Categories
Achtergrond

‘Hosanna over vluchtelingen is niet houdbaar’

‘Opvang in de regio is geen oplossing.’ Dat statement maakte islamoloog Michiel Leezenberg gisteren tijdens het debat over de vluchtelingencrisis in Spui25. Een tot de nok toe uitverkochte zaal luisterde naar geesteswetenschappers die vanuit hun discipline hun licht lieten schijnen over de meest schrijnende crisis van het moment.

Het is druk in Spui25, het debatcentrum van de UvA. Mensen dringen op een plekje te vinden. Frank van Vree, decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen leidt de avond in. De ontwikkelingen in de vluchtelingencrisis volgen zich in zo’n snel tempo op dat hij besloot – op allerlaatste moment – om een avond te organiseren. Van Vree verheugt zich over de belangstelling. ‘Dat we al in twee uur volgeboekt zaten toont aan dat het een onderwerp is dat heel erg speelt.’

Opvang in de regio

Michiel Leezenberg, universitair hoofddocent wijsbegeerte en islam in de moderne wereld, constateert direct een aantal tegenstrijdigheden en onwaarheden in de berichtgeving en het debat over de vluchtelingencrisis. ‘Het aantal vluchtelingen dat in de regio wordt opgevangen is totaal niet vergelijkbaar met het aantal dat nu in Europa is of wil komen.’ Leezenberg vertelt dat er twee miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije zijn, 1,2 miljoen in Libanon en ook in Syrië zelf zijn 6 tot 8 miljoen mensen ontheemd. ‘Al die vluchtelingen in de regio zetten de sociale infrastructuur enorm onder druk en zorgen voor spanningen. Opvang in de regio is geen oplossing.’

Een andere misvatting is volgens Leezenberg om staten in het Midden-Oosten te vergelijken met Westerse staten. ‘De staat heeft er een totaal andere rol. Staten zijn niet de legitieme instituties zoals wij ze kennen. Er is eerder sprake van een predatory state, een roversstaat die publieke goederen aftapt in plaats van levert. Het zijn instrumenten van elites om de bevolking geld afhandig te maken.’ IS is volgens hem nog weer een andere entiteit. ‘Het is eerder een soort maffiaorganisatie, te vergelijken met de georganiseerde misdaad in Mexico. Daar worden dezelfde intimidatie technieken gebruikt. De werkelijkheid is dat IS niet of nauwelijks gewelddadiger is dan het regime van Assad. Er is sprake van een zekere continuïteit met het verleden.’

Ieder alternatief is slechter

Dat de rijke Golfstaten weinig vluchtelingen opvangen is volgens Robert Woltering, universitair docent Arabische talen en culturen, goed te verklaren. ‘Deze landen hebben een hele precaire balans tussen staatsburgers en buitenlandse werknemers, die een aantal jaar werken en dan weer vertrekken. In Qatar is bijvoorbeeld maar 20 procent van de bevolking daadwerkelijk staatsburger. Het opnemen van vluchtelingen zou deze ‘balans’ nog meer verstoren.’

Woltering bespreekt de drijfveren van de vluchtelingen om naar Europa te komen. ‘Het enige dat mensen kunnen hopen is dat het straks afgelopen is met de burgeroorlog in Syrië. De situatie zoals die nu is, is dat geen enkele strijdende partij nog de hoop van de Arabische lente en de wens van een rechtsstaat vertegenwoordigt. Gaandeweg is duidelijk geworden: je kunt deze oorlog niet in een buurland uitzitten, alle vooruitzichten voor Syrië zijn slechter dan de situatie van voor de burgeroorlog.’

Open grenzen

Woltering constateert een onhoudbaar ‘vluchtelingenhosanna’: mensen die met vlaggetjes en borden vluchtingen welkom heten en oude kleding en knuffels doneren. ‘Deze collectieve uitbarsting van liefdadigheid zal niet bestendig blijken, maar van korte duur. Het is morele borstklopperij voor mensen om zich goed te laten voelen.’

Beate Roessler, hoogleraar wijsbegeerte, vindt dat Woltering te pessimistisch is. Volgens haar is het goed dat in ieder geval iets gedaan wordt door mensen, wat de achterliggende redenen daar ook voor zijn. Grenzen zijn vaak historische toevalligheden, zo stelt zij. ‘Wij hebben het geluk dat we aan de goede kant van de grens geboren zijn. Het zou voor de hele wereldeconomie beter zijn als de grenzen open gaan. De financiële middelen zijn er wel, maar de politieke wil niet.’

Categories
Achtergrond

Rabobank-topman Draijer: ‘Ik begrijp de woede’

Wiebe Draijer, de versbenoemde CEO van de Rabobank, was vandaag te gast bij Room for Discussion aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB). Daar werd hij geïnterviewd door studenten over zijn verleden bij de Sociaal-Economische Raad (SER), de Libor-affaire en meer.

Hij is geen bankier, maar een veranderaar, zegt Draijer meteen in het gesprek. ‘Toen ik werd gevraagd om de nieuwe bestuursvoorzitter van de Rabobank te worden heb ik gevraagd: “Weet je zeker dat je geen bankier wilt?”. Er zijn tenslotte veel goede bankiers in Nederland. Wat ze bij de Rabobank wilden was iemand die voor cultuurverandering zou zorgen. Dat gaf de doorslag. Daar heb ik ervaring en affiniteit mee.’ Ook bij de SER, waarvan Draijer van 2012 tot 2014 voorzitter was, voelde hij zich geen onderhandelaar maar een dirigent. Een functie die ook aansluit bij zijn nieuwe positie bij de Rabobank, vindt Draijer.

Lijken in de kast
Natuurlijk ontkomt Draijer niet aan vragen over de Liborrente-affaire, die de Rabobank grote imagoschade opleverde en die zijn voorganger Piet Moerland de kop kostte. Een groep bankiers, waaronder een aantal van de Rabobank, maakte verboden afspraken over rentestanden om zo de rente in hun voordeel te manipuleren. ‘Ik was toen nog niet betrokken bij de Rabobank, dus kan er weinig over zeggen,’ stelt Draijer. ‘Wat ik wel kan zeggen is dat de processen om fraude te voorkomen op fundamentele wijze gewijzigd zijn, om te voorkomen dat het opnieuw kan gebeuren.’

De Rabobank is naast de Liborrente-affaire ook verwikkeld in juridische procedures omtrent de schending van de zorgplicht van de bank bij rentederivaten. In een zaak stelde de rechter de eiser in het gelijk: de zorgplicht was geschonden. Kan Draijer zeggen dat er geen andere lijken uit de kast komen? ‘Ik kan niet garanderen dat er nog andere dingen gebeuren. Wij zijn deel van de sector en als er problemen zijn in de sector, dan zitten wij daar ook bij.’

Cultuurverandering
‘Het fundamenteel veranderen van gedrag kost een aantal jaar,’ zegt Draijer over wat hij met de bank van plan is. ‘Het begint bij de top, de mensen bij mij aan tafel. Wat je je moet afvragen is: hoe doen we het vandaag en hoe zou het in de toekomst anders moeten.’ Draijer voert tegelijkertijd veel gesprekken met klanten om het vertrouwen in de Rabobank te herstellen. ‘Ik begrijp de woede. De pijn is nog steeds voelbaar en de bank heeft geboet voor haar fouten. Nu moeten we ervoor zorgen dat we die fouten niet nog een keer maken.’

De verandering die Draijer wil inzetten bij de Rabobank is voornamelijk dat het weer om de klant moet gaan, zo vertelt hij. ‘Uiteindelijk is de functie van een bank het helpen van kranten om hun doelen te bereiken. Bedrijven die een krediet nodig hebben, mensen die een hypotheek willen afsluiten en rekeninghouders die hun spaargeld veilig ergens willen plaatsen. Daar moeten we weer naar terug.’

 

Categories
Achtergrond

‘Het wordt een drama, een eeuwigdurende hel’

De moderne internetwereld waarin informatie nooit verdwijnt en met een muisklik op te vragen is, staat op gespannen voet met het recht op privacy. Recent oordeelde het Hof van Justitie van de EU, de hoogste rechter binnen de Europese Unie, dat mensen het recht hebben om ‘vergeten’ te worden. Een panel van experts zet kritische kanttekeningen bij die uitspraak.

In 1998 werd de Spaanse advocaat Costeja González failliet verklaard en werd zijn huis openbaar geveild. Hierover plaatste een dagblad een bericht. Jaren later werd het archief van de krant online gezet en sinds die tijd was de naam Costeja González onlosmakelijk met het bericht verbonden. Als je zijn naam in Google intypte toonde Google in de zoekresultaten een link naar het berichtje van zijn faillissement jaren geleden. Omdat González hier niet meer in verband mee gebracht wilde worden, begon hij een juridische strijd om ‘vergeten te worden’. Het Luxemburgse Hof van Justitie oordeelde uiteindelijk dat mensen het recht hebben om zoekresultaten te laten verwijderen.

Barbara Streisand
Journalist en panellid Andreas Udo de Haes publiceert veel over internet. Hij vindt dat het belang van het arrest niet overschat moet worden. ‘Waar het om gaat is dat mensen het recht hebben een link te laten verwijderen uit de zoekresultaten. De informatie zelf verdwijnt niet.’ Hij ziet bij de uitwerking van de uitspraak nog wel enkele haken en ogen. ‘Het vergeetrecht bestaat alleen voor de Europese websites van Google, bijvoorbeeld google.nl. Als je naar google.com gaat is het mogelijk om met een klik het vonnis te omzeilen.’

Een ander probleem dat De Haes signaleert is dat webmasters door Google geïnformeerd moeten worden als Google een verwijzing verwijdert. ‘Dat gebeurt anoniem, maar het is niet zo moeilijk om te achterhalen wie de klager geweest moet zijn. Dan krijg je een soort Streisand-effect, het vergeetrecht komt als een boemerang terug.’

Frederik Zuiderveen Borgesius, onderzoeker informatierecht aan de UvA kan zich ook andere argumenten indenken. ‘Je zou ook kunnen zeggen dat de veroorzaker van het probleem de troep moet opruimen. In dit geval is dat Google.’

Fietsen
Ook Egbert Dommering, hoogleraar informatierecht aan de UvA, is kritisch over de uitspraak. ‘Door de ontwikkelingen in de informatietechnologie hebben we tegenwoordig overal toegang toe. Er is ongelooflijk veel informatie. Zoveel dat we er niets mee kunnen zonder zoekmachines’, zo stelt hij.

Hij vindt dat het Hof van Justitie zich niet genuanceerd genoeg heeft uitgelaten en het Europese privacyrecht te rigoureus heeft toegepast. ‘Zoals zo vaak het geval is, is de techniekontwikkeling sneller dan de wetsontwikkeling. We zijn nu de voordelen van het informatiesysteem aan het torpederen door er hele zware privacyclaims tegenover te stellen. Dat is hetzelfde als zeggen: “Er gebeuren veel verkeersongevallen, laten we maar allemaal weer gaan fietsen”.’

Volgens De Haes zal het voor Google erg duur worden om alle links te gaan verwijderen. Hij is bang dat Google vanwege de hoge kosten censuur gaat toepassen en na een klacht automatisch links zal verwijderen, waardoor er gaten zullen vallen in zoekresultaten. ‘Het arrest veroorzaakt een soort doos van Pandora. Er zullen honderdduizenden verzoeken komen en het is ondoenlijk om die allemaal te beoordelen. Het wordt een drama, een eeuwigdurende hel.’

Dit artikel verscheen eerder op foliaweb.

Categories
Achtergrond

Britsen en bloemetjesbehang

De Letse hoofdstad Riga heeft het imago vooral een feeststad en bestemming voor vrijgezellenfeestjes te zijn. Dat beeld probeert de stad nu als Culturele Hoofdstad van Europa van zich af te schudden. In het kader daarvan opent Riga voor het eerst in twintig jaar de deuren van een van haar meest gevreesde plekken: het voormalige hoofdkantoor van de KGB.

Als je niet weet wat zich hier heeft afgespeeld, zou je er zo langslopen. Hoogstens zouden de afgeplakte ramen op de eerste verdieping je wenkbrauwen wat doen fronsen. Toch boezemde dit gebouw in Letland tijdens de Sovjetperiode nogal wat angst in. Meer dan veertig jaar lang werden hier mensen opgesloten, gemarteld en in het uiterste geval zelfs doodgeschoten.

In 1918 kwam Riga voor het eerst onder een communistisch regime. De architect van ‘het huis op de hoek’ – zoals het in de volksmond genoemd werd – was een van de eerste slachtoffers van het nieuwe bewind: hij werd in 1919 als staatsgevaarlijk aangemerkt en gefusilleerd. In zijn gebouw zou de communistische terreur in Letland uiteindelijk het sterkst voelbaar zijn, want in 1940 vestigde de KGB zich er.

“Iedereen in Letland heeft wel op een bepaalde manier met het gebouw te maken gehad. Bijvoorbeeld omdat familieleden er gevangen hebben gezeten, maar ook iedereen die een buitenlandse reis heeft gemaakt moest zich daarna melden bij de KGB,” vertelt Anna Moeka (57), persvoorlichter van Riga 2014 tijdens een rondleiding.

In de foyer hangt een soort blokkendoos met een gleuf in de bovenkant, waarin mensen anoniem briefjes konden gooien om te klikken over buren of collega’s. Ook de arrestatiebevelen werden in ‘het gebouw op de hoek’ getekend.

Een hiervan was voor Moeka’s vader, vertelt ze. “Gelukkig was hij net aan het kamperen toen de KGB aan de deur kwam.” In de nacht van 13 op 14 juni 1941 werden meer dan 15.000 mensen gedeporteerd en op 25 maart 1949 waren dat er 42.000. Moeka’s vader kon in een bootje naar Zweden vluchten, maar moest vrienden en familie achterlaten.

Het gebouw is een vreemde mix van gevangenis en herenhuis. De oude functie als appartementencomplex blijkt bijvoorbeeld uit de grote spiegels in de foyer en uit het bloemetjesbehang dat de muren siert. Vroeger lag er tapijt op de vloer dat voetstappen dempte – rood, om bloedvlekken te maskeren. Veel van het KGB-verleden is bewaard gebleven: van de zwartgeverfde muur op de begane grond waar mensen tegen doodgeschoten werden (er werden 250 lege hulzen gevonden na ‘het jaar van de terreur’ in 1940-1941), tot het cellencomplex in de kelder. Zelfs de britsen in de cellen staan er nog. De verhoorkamers waren door het hele gebouw verspreid, maar voornamelijk gelegen op de bovenste verdieping. De deuren zijn bekleed met dikke stof.

“Als mensen geluk hadden, konden ze de klok van de Dom van Riga horen. Zo wisten ze dat ze nog steeds in Riga waren,” zegt Moeka terwijl we op de luchtingsplaats lopen – een binnenplaats omgeven door tralies. Ze vertelt dat gevangen altijd geblinddoekt en met proppen in de oren van de ene naar de andere plek gebracht werden. In het trappenhuis zijn netten opgehangen om te voorkomen dat gevangenen zelfmoord zouden plegen door naar beneden te springen.

“Ik denk dat ik te vaak in het gebouw ben geweest, een keer of veertig vanwege mijn werk,” vertelt Moeka. “Wij Letten zijn over het algemeen rationele mensen, maar ik moet toch zeggen dat het bezoek van het gebouw zijn uitwerking op me heeft. Toen ik hier voor het eerst kwam was dat indrukwekkend, maar na een aantal keer werd het normaal en voelde ik er niets meer bij. De laatste tijd verschijnt het gebouw juist vaak in mijn dromen. Ik heb het gevoel dat het nu terugslaat,” vertelt ze. “Ik heb medelijden met de mensen die hier iedere dag moeten werken,” voegt ze eraan toe, terwijl ze naar een suppoost wijst.

Moeka vertelt dat het niet de bedoeling is een toeristische attractie van het gebouw te maken. “Het is belangrijk dat we het gebouw zien als onderdeel van onze geschiedenis, en dat we met de geschiedenis leren leven en leren praten.”

Het KGB-gebouw in Riga is tot 19 oktober 2014 geopend voor publiek. Het is nog niet duidelijk wat er daarna mee gebeurt.

Categories
Achtergrond

‘Het gaat om het beeld, niet de inhoud’

SONY DSCEen eerdere lezing aan de UvA zorgde ervoor dat hij zijn ontslag moest indienen. Toch durfde hij het kennelijk weer aan als gastspreker op te treden.  Gisteren hield Kay van der Linde een lezing aan de UvA voor communicatistudenten. Beeldvorming is belangrijker dan inhoud was zijn boodschap. ‘Het is een kwestie van tijd voordat er in Nederland ook vuile campagnes gevoerd gaan worden.’

Manipulatie
Van der Linde, die de zoon is van oud-TROS presentator Wibo van der Linde, werd in Nederland vooral bekend als strategische brein achter de campagnes van Leefbaar Nederland en Rita Verdonk. Daarvoor woonde en werkte Van der Linde zestien jaar in de VS. Hij werkte in die tijd mee aan campagnes voor verschillende presidents- en senatorkandidaten.

Dat hij spindoctor is geworden heeft een persoonlijke reden. ‘Toen ik een jaar of negen was en mijn vader in het weekend op televisie iets had gezegd, dan moest ik de volgende maandag tegen een stuk of tien kinderen vechten op het schoolplein. Of dat we tijdens een vakantie een man tegen kwamen die riep: “Daar heb je die rechtse klootzak weer.” Het was verschrikkelijk, maar ook fascinerend. Het is een heel vreemd fenomeen: mensen hebben een oordeel op basis van het beeld dat ze van je hebben, niet hoe je werkelijk bent. Ik besefte dat je dat beeld kan manipuleren. Ik besloot op dat moment: ik neem wraak, ik word spindoctor en ik ga zoveel manipuleren als ik maar kan.’

Nice guys
‘Door de komst van de televisie beseften politici dat zij meer mensen konden bereiken in een uur dan gedurende de gehele verkiezingscampagne,’ zegt Van der Linde. ‘Hoe je overkomt op televisie bepaalt de uitkomst van de verkiezing.’

Ter illustratie van het belang van beeldvorming vertelt Van der Linde over de campagne van de senator Arnold Specter, waar hij aan meewerkte. ‘De man was een klootzak. Dat was gewoon zo, iedereen was het daar over eens. De peilingen waren dramatisch. We hebben toen niet geprobeerd een aardiger imago te creëren, door hem baby’s te laten kussen of zoiets, maar juist het tegenovergestelde. We hebben zijn imago van botte boer vóór hem laten werken door de kiezer de vraag voor te houden: wie wil je als kiezer in de senaat hebben? Iemand die vecht voor iedere cent belasting of een aardig iemand? Nice guys finish last.’

Uiteindelijk behaalde Specter een daverende overwinning. ‘Het gaat om het beeld, niet de inhoud.’

Zo duidt Van der Linde ook de verkiezingsnederlaag bij de gemeenteraadsverkiezingen van – vooral – de PvdA. ‘De PvdA had geen goed verhaal. Op de televisie kwam Diederik Samsom over als een gevangene van de coalitie. Hij leek zelf niet overtuigd te zijn en als je jezelf al niet kan overtuigen, hoe kan je de kiezer dan overtuigen?’

Bewondering voor Wilders
Volgens Van der Linde zijn er drie stappen die leiden tot een succesvolle politieke campagne. ‘Ten eerste moet je een probleem introduceren in de publieke opinie. Daarna moet je jezelf presenteren als de oplossing en vervolgens moet je op de deuren van kiezers gaan kloppen om te zorgen dat ze ook daadwerkelijk gaan stemmen. Geert Wilders is hier een meester in, vooral wat de eerste twee stappen betreft. Ik ben het niet met zijn opvattingen eens, maar ik heb bewondering voor zijn strategie.’

Volgens van der Linde zijn er geen grote verschillen in de manier van communicatie tussen Nederland en de VS. ‘Ik denk dat het een kwestie van tijd is voordat er in Nederland ook vuile campagnes gevoerd gaan worden. Het is gewoon een feit dat het werkt. Als ik mijn zin had gekregen was dat al veel eerder gebeurd.’

De politieke structuur in Nederland is wel duidelijk anders, zegt Van der Linde. ‘In Nederland moeten politici altijd in een coalitie samenwerken. Dat zorgt ervoor dat zij geen heel harde standpunten durven in te nemen.’

Hoe word ik spindoctor?
Van der Linde merkt dat zijn beroep populairder wordt. ‘Toen ik de campagneleider was van Leefbaar Nederland kreeg ik vaak morele vragen. Hoe kun je met jezelf leven, hoe kun je jezelf nog in de spiegel aankijken? Ik antwoordde dan altijd: ik ben net als een loodgieter, ik doe gewoon mijn werk. Dat politieke communicatie zo werkt, daar kan ik niets aan doen. Nu krijg ik vaak de vraag: hoe word ik spindoctor? Dat is geweldig.’

Categories
Achtergrond

Tussen vrije wil en mensenhandel

Het illegaal stellen van prostitutie en sluiten van ramen en tippelzones is geen oplossing om uitbuiting aan te pakken. Dat zeiden onderzoeker Roos de Wildt (Universiteit van Utrecht) en Jerrol Marten, manager bij het Landelijk Coördinatiecentrum Mensenhandel, gisteren tijdens een lezing van Spui25. ‘Excessen en misstanden moeten we aanpakken, maar niet het hele beroep,’

Drie verhalen

In de discussie omtrent prostitutie overheersen stereotype beelden die van grote invloed zijn op de reacties van de maatschappij. Dit beeld klopt niet altijd vindt De Wildt. Zij geeft als voorbeeld drie verhalen van prostituees die zij interviewde. De Oekraïense Oksana kon voordat zij de prostitutie inging precies rondkomen van haar baantje maar zich geen enkele luxe veroorloven. Ze ging de prostitutie in om een eigen huis te kunnen bouwen en haar leven te verbeteren. ‘Zij heeft zichzelf, haar ouders en haar dochter naar de middenklasse getild.’

Dan is er ook de Moldavische Natascha. ‘Natascha heeft eenvoudigweg geen keuze, zij doet het om te kunnen eten. Prostitutie is voor haar een overlevingsstrategie.’ Tenslotte noemt De Wildt de Nederlandse Demy. ‘Zij is de prostitutie ingegaan vanwege het avontuur. Ze gaf mij als reden “de spanning en adrenaline in je lijf en dan krijg je er ook nog eens centjes voor”.’

Liberalisatie

Deze verschillende verhalen zijn illustratief voor de verschillende redenen die vrouwen kunnen hebben om de prostitutie in te gaan, zegt De Wildt. ‘Er zijn misstanden en het is belangrijk dat we die erkennen, maar we moeten ervoor waken prostitutie op een hoop te gooien met mensenhandel.’

De Wildt is geen voorstander van het sluiten van ramen en aangewezen prostitutie gebieden. ‘Hierbij wordt niet gedacht aan de vrouwen die wel vrijwillig werken. Het enige dat je daar mee bereikt is het uit het zicht duwen, want prostitutie blijft toch wel bestaan. Ik pleit voor liberalisatie en een tolerantere houding voor de keuzes die vrouwen maken.’

Tuinbouwsector

Marten sluit zich hier bij aan. Ook hij ziet in afschaffen van legale prostitutie geen oplossing, al geeft hij wel aan dat er bij misstanden zoals mensenhandel hard moet worden opgetreden. ‘Prostituees moeten behandeld worden als gewone werknemers en dezelfde rechten krijgen’, zo bepleit hij. ‘Dan haal je het uit de criminele sector. Het heeft er heel erg mee te maken welk beeld je neerzet. Mensenhandel en uitbuiting komen ook voor in de tuinbouw. Toch heeft niemand het ooit over opheffen van de tuinbouw.’

 

Categories
Achtergrond

‘Amsterdam wilde cultuurstad zijn, geen kennisstad’

Amsterdam loopt achter in het aantrekken van internationale studenten doordat de stad zich als op cultureel gebied wilde profileren en niet op wetenschappelijk gebied. Dit zegt Dymph van den Boom, rector magnificus van de UvA. Om de aantrekkelijkheid van de stad te vergroten moeten landelijke regels aangepast worden, zodat er meer bachelorprogramma’s in het Engels gegeven kunnen worden, betoogt ze.

Van den Boom deed deze uitspraken gisteren in een debat over de toekomst van het internationale hoger onderwijs in Amsterdam in NRC Restaurant Café. Het debat werd georganiseerd door The Class of 2020, een platform voor studentenhuisvesting waarin grote woningcorporaties en bouwbedrijven vertegenwoordigd zijn. Het platform heeft in februari een onderzoek uitgevoerd naar de populariteit van Amsterdam als internationale studentenstad. Hieruit bleek dat van alle studenten in Amsterdam er 6,6 procent uit het buitenland komt, een erg laag percentage vergeleken met andere Europese steden. Volgens The Class of 2020 kost dat geld, banen en investeringen.

Kansen
Frank Uffen, medeoprichter van The Class of 2020: ‘Een stad als Amsterdam heeft enorme kansen, veel groter dan die we nu benutten.’ Volgens hem zullen meer internationale studenten zorgen voor een grote economische groei. ‘Internationalisering geeft een impuls aan de economie van de stad. Elke drie buitenlandse studenten levert een extra voltijds baan op. Bij de universiteiten, maar ook bijvoorbeeld in de horeca. Daarnaast zal er flink wat studentenhuisvesting bijgebouwd moeten worden.’

Uffen pleit voor een ‘ketenbenadering’ waarbij jongeren die Amsterdam als toerist bezoeken later terugkomen als student. Volgens The Class of 2020 schrijven van de 1,2 miljoen jongeren die Amsterdam jaarlijks bezoeken er zich maar 0,56 procent in bij een instelling voor hoger onderwijs. Frans Snijders, directeur Internationalisering van de VU sluit zich bij Uffen aan. ‘Nu is Amsterdam nog vooral een toeristenbestemming. We moeten werken aan het image van studiebestemming. Wat hier bij hoort is bijvoorbeeld betaalbare huisvesting voor buitenlandse studenten.’

Engelstalige bachelors
UvA-rector Van den Boom zegt dat als ze met buitenlandse studenten praat over welk beeld zij hebben van Amsterdam, altijd cultuur als eerste opgenoemd wordt. ‘Toen de stad Amsterdam begon met de I amsterdam-campagne hebben wij gevraagd of we er “Amsterdam city of science” van konden maken’, zegt ze. ‘Maar de stad wilde dat niet.’

Om meer buitenlandse studenten te trekken, moeten de onderwijsprogramma’s herzien worden, zegt Van den Boom. ‘We bieden nu al 70 procent van de masters aan in het Engels. Maar we mogen wettelijk gezien bachelors niet in het Engels aanbieden zonder een Nederlandstalige tegenhanger. Dat kunnen we niet doen, want dat is te kostbaar. Maar juist in de bachelor zitten wel de grote studentenaantallen.’ Verandering is een noodzaak vindt ze. ‘We kunnen niet onder de cijfers uit. Er is zeker ruimte voor verbetering.’

Categories
Achtergrond

Arnoud Boot: ‘Gasbaten vloek voor economie’

De Nederlandse overheid gebruikt de gasinkomsten verkeerd. Vasthouden aan de gasproductie om het begrotingstekort onder Europese normen te houden is kortzichtig en slecht voor de economie. Dat stellen economen Arnoud Boot (UvA) en Bas Jacobs (Erasmus). ‘Halen we het gas vandaag niet uit de grond, dan hebben we het in ieder geval morgen nog.’

De hoogleraren economie hielden hun betoog gisteren tijdens een debat in de Amsterdamse Academische Club over de staat van de economie. Het debat zou over de Nederlandse economie gaan, maar eigenlijk hebben de economen het de gehele avond vooral over Europa gehad. Zo verklaarden beide economen (gematigd) voorstander te zijn van een bankenunie, omdat banken volgens hen veelal te groot zijn om op lokaal niveau toezicht te houden.

Ook een ander actueel thema kwam uitgebreid aan bod: de gaswinning in Groningen. Recent kwam naar buiten dat de provincie het afgelopen jaar te maken had met meer en zwaardere aardbevingen én een recordaantal schademeldingen. Het kabinet nam vandaag een besluit over de toekomst van de gaswinning. Volgens Boot en Jacobs is het verminderen van de productie geen slecht idee.

Dutch Disease
‘In de jaren zeventig werd er wel gesproken van Dutch disease: het gas werd op een verkeerde manier uit de grond gehaald en de opbrengsten op een verkeerde manier besteed. We hebben boven onze stand geleefd,’ vertelt Boot.

Het te snel uitgeven van de gasopbrengsten zorgde volgens Boot voor hoge inflatie, waardoor Nederland duur werd voor het buitenland. ‘De normale industrie, waar je het als land van moet hebben, is weggezakt omdat die niet meer concurrerend was. De gasbaten zijn een vloek geweest voor de Nederlandse economie.’

Misplaatst accent
Volgens Jacobs wordt er bij de rijksbegroting nu alleen maar gekeken naar de schuldkant en niet naar de bezittingen. Als Nederland minder gas oppompt, betekent dit niet dat er minder bezittingen zijn, het gas zit immers nog in de grond, zo betoogt Jacobs. ‘Er ligt een totaal misplaatst accent op die 3 procent. Het maakt de houdbaarheid van de overheidsfinanciën alleen maar slechter. Op de lange termijn ondermijnen we de overheidsfinanciën.’

Arnoud Boot (links) en Bas Jacobs. Foto: Joost Knaap

Boot sluit zich hierbij aan. ‘Halen we het gas vandaag niet uit de grond, dan hebben we het morgen. Het gebeurt  nu zonder kosten-batenafweging, er is helemaal geen economische analyse.’

Om te illustreren dat een kortetermijnvisie veel schade kan toebrengen vergelijkt Boot Nederland met een bedrijf . ‘Als je een farmaciebedrijf hebt en de directeur besluit de onderzoeksuitgaven te halveren, zorgt dit ervoor dat de kortetermijnwinst wordt opgepoetst, maar research and development is essentieel bij een farmaciebedrijf. Daardoor kan het bedrijf op de lange termijn veel armer worden.’

Categories
Achtergrond

‘Sinterklaas was zwart’

Dat het Zwarte Piet debat dit jaar extra fel was, kan niemand zijn ontgaan. Tegenstanders lieten luid van zich horen en stapten zelfs naar de rechter om de intocht in Amsterdam tegen te houden. Maar ook voorstanders lieten zich niet onberoerd. Zo verzamelde een ‘pietitie’ op facebook in korte tijd ruim twee miljoen ‘likes’. In een debatavond georganiseerd door de Amsterdamse Academische Club kruisten voor- en tegenstanders opnieuw de degens.

Peter Jan Margry, hoogleraar Europese etnologie aan de UvA en onderzoeker bij het Meertens Instituut vertelt dat Sinterklaas voor het eerst opduikt rond 1600 als katholieke heilige. Hij heeft dan nog geen knecht. In het Protestantse Nederland is hij zelfs een tijd verboden. ‘Sinterklaas werd in die tijd zwart gemaakt als hij ’s avonds langs de deuren ging. Dat was zo om kinderen angst aan te jagen, maar ook om niet op te vallen.’ Rond 1825 duikt Zwarte Piet voor het eerst op als zwarte man. ‘Wat de gedachte er achter is geweest weten we niet.’

Zwarte Piet in rolstoel

Dominee Henk Leegte is voorzitter van het comité dat de Sinterklaasintocht organiseert in Amsterdam. ‘Ik heb me nooit gerealiseerd dat er mensen zijn die Sinterklaas een verschrikkelijk feest vinden’, vertelt hij. Leegte heeft met de organisatie juist vooral geprobeerd een leuk kinderfeest neer te zetten en daarbij zoveel mogelijk rekening te houden met de wensen van verschillende bevolkingsgroepen. ‘Zo hebben we bijvoorbeeld wel eens een Piet gehad in een rolstoel, omdat een gehandicapte mevrouw daarom vroeg. Dat mensen ons racistisch noemen en stellen dat de hele figuur van Zwarte Piet niet deugt kwam dus hard aan.’

Gepest op school

Zwarte Piet criticus en D66 politica Dehlia Timman vindt dat Zwarte Piet symbool staat voor rassenongelijkheid. ‘Het beeld van Sinterklaas is dat van een witte edele man met zijn zwarte volgers.’ Ze krijgt bijval uit de zaal. Verschillende tegenstanders verklaren te zijn gediscrimineerd en gepest tijdens hun kindertijd doordat ze door hun huidskleur op Zwarte Piet lijken. Timman vergelijkt het met een optische illusie: een plaatje waar je twee gezichten ik kunt zien. ‘Er zijn mensen die Zwarte Piet als onschuldig zien en mensen die grote moeite met hem hebben. Het is moeilijk om van het ene naar het andere plaatje te gaan.’ Een uitgesproken tegenstandster uit het publiek: ‘Er wordt van generatie op generatie doorgegeven dat zwarte mensen inferieur zijn. Kom mij niet vertellen dat witte Nederlanders op een gelijke manier kijken naar zwarte mensen. Wit Nederland is alleen maar met zichzelf bezig. Het is altijd meteen: het zo zielig voor onze kinderen als Zwarte Piet verdwijnt.’

Schaakverbod

Iemand anders uit het publiek met een Joodse achtergrond zegt: ‘Goed en fout bestaat niet. Dat is de betekenis die mensen er aan geven. Ik ben zelf geen Nederlander en ik ben niet zwart, dus ik kan als buitenstaander oordelen. Met grote verbazing heb ik het verhitte debat gevolgd om zoiets totaal onschuldigs. Als wij Joden ons zo druk hadden gemaakt dan hadden we nooit 129 Nobelprijzen gewonnen.’  Hij vindt dat het maar eens afgelopen moet zijn met de discussie. ‘Moeten we schaken ook maar meteen verbieden, omdat wit als eerste aan zet is?’

De toekomst van Piet

Hoe moet het verder met Zwarte Piet? Margry is van mening dat het veranderen van zijn kleur geen oplossing biedt. ‘Als je regenboogpieten krijgt blijft de symboliek wel bestaan. Dat ze er alleen maar zijn, om de vroeger zwart gekleurde Piet te vervangen.’ Hoe het dan wel moet blijft onduidelijk. De enige conclusie de getrokken kan worden is dat de discussie nog lang niet ten einde is gekomen.

Categories
Achtergrond

Te huur

Wie door de Oosterstraat in Groningen fietst kan het niet ontgaan. Er is veel leegstand in de straat: vanachter vele ramen hangen zie je de ‘Te huur’ posters hangen. De retailhandel lijkt in zwaar weer te verkeren. Hoe is het gesteld met de Groningse binnenstad en biedt de crisis misschien ook juist kansen? Een rondje langs Groningse bedrijfsmakelaars.

‘Percentages durf ik niet te noemen. Die verschillen erg per straat’, zegt Theo Overduin, van Overduin & Casander bedrijfsmakelaars. ‘Bij de A’kerk en Brugstraat is geen leegstand, maar in de Oosterstraat is het percentage wel twintig procent, als het geen vijfentwintig is.’ Hij pauzeert even. ‘En er komt veel leegstand bij. Vooral de Oosterstraat en Zwanestraat. De detailhandel heeft het zwaar, vooral sinds het laatste kwartaal van vorig jaar. Het bestedingspatroon van consumenten heeft hier alles mee te maken.’ Ook de onzekerheid met de Regiotram heeft de leegstand verder doen oplopen. ‘De mogelijke komst van een Regiotram heeft ervoor gezorgd dat veel winkeliers in de Oosterstraat hun huurcontract niet verlengd hebben’, zegt Overduin. Ook Dolf Stelpstra van DTZ Zadelhoff is het nier mee eens: ‘De ondernemers in de Oosterstraat zijn eigenlijk dubbel gepakt: door de gemeente en door meerdere opeenvolgende recessies.’ Collegamakelaar Igor Feenstra, van Kooistra-Feenstra: ‘De leegstand aan de zuidoostkant van de stad is behoorlijk groot. Wij hebben nu zestig tot zeventig winkels in de verhuur staan. Maar als je dat niet meeneemt denk ik dat het met de leegstand eigenlijk best wel meevalt.’ Volgens Stelpstra doet Groningen het in vergelijking met het landelijk gemiddelde zelfs helemaal niet zo slecht. ‘Op A-locaties is bijna geen leegstand en B-locaties zitten onder het gemiddelde.’

Nieuwe Kansen

Alle drie de makelaars verwachten dat de crisis nog wel even aanhoudt en de detailhandel het voorlopig nog niet makkelijker krijgt. Stelpstra: ‘Ik verwacht in de toekomst meer leegstand. De randen zullen afsterven en wat overblijft is een compacte binnenstad. Dat heeft er ook mee te maken dat oudere ‘traditionele’ ondernemers geen opvolgers hebben. Wel verwacht ik in de toekomst een toename van het aantal franchise ondernemers. Je zal ook steeds meer nieuwe concepten gaan zien, etalages die een soort uithangbord worden. Of pop-up stores, die zijn overgewaaid uit Engeland en de VS.’

Maar toch gloort er een sprankje hoop aan de horizon. Overduin: ‘De winkelier zal de komende tijd nog wel onder druk blijven staan, maar uiteindelijk zal de detailhandel weer aantrekken. Je ziet het aan de Nieuwe Ebbingestraat, die is al weer aardig ingevuld. Er wordt al wel weer verhuurd, maar vaak tegen lagere huurprijzen en kortere looptijd. Zo kan de crisis ondernemers dus ook kansen bieden.’ Feenstra sluit zich hier bij aan. ‘Ik denk dat het nog wel twee jaar zware tijden blijven voor de retail. Maar aan de andere kant: verhuurders willen een pand graag verhuren. Er is daarom veel flexibiliteit mogelijk. Je kunt je er je voordeel mee doen.’ Als voorbeeld noemt hij het project Jongeondermingsplan. ‘Via dit intiatief kunnen jonge ondernemers goedkoop een winkel openen. Voorbeelden zijn Stardust, een winkel voor vintage kleding en andere kleine winkeliers, zoals een reparateur van spijkerbroeken.’ Stelpstra: ‘Uiteindelijk staan de echte ondernemers op die gebruik maken van nieuw kansen. Ook negatieve tijden zijn soms goed. Het brengt de creativiteit tot bloei.’